Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für haperend (Niederländisch) ins Englisch
haperend:
Übersetzung Matrix für haperend:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
wavering | halfheid; twijfelmoedigheid; wankeling; wankelmoedigheid | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
faltering | haperend | |
wavering | haperend | aarzelend; besluiteloos; besluitloos; dralend; halfslachtig; langzaam; leuterig; onstandvastig; schoorvoetend; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; twijfelmoedig; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend |
haperend form of haperen:
Konjugationen für haperen:
o.t.t.
- haper
- hapert
- hapert
- haperen
- haperen
- haperen
o.v.t.
- haperde
- haperde
- haperde
- haperden
- haperden
- haperden
v.t.t.
- heb gehaperd
- hebt gehaperd
- heeft gehaperd
- hebben gehaperd
- hebben gehaperd
- hebben gehaperd
v.v.t.
- had gehaperd
- had gehaperd
- had gehaperd
- hadden gehaperd
- hadden gehaperd
- hadden gehaperd
o.t.t.t.
- zal haperen
- zult haperen
- zal haperen
- zullen haperen
- zullen haperen
- zullen haperen
o.v.t.t.
- zou haperen
- zou haperen
- zou haperen
- zouden haperen
- zouden haperen
- zouden haperen
diversen
- haper!
- hapert!
- gehaperd
- haperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
haperen (blijven steken)
the sticking fast