Niederländisch
Detailübersetzungen für gedegenereerd (Niederländisch) ins Englisch
gedegenereerd:
Übersetzung Matrix für gedegenereerd:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
degenerate | gedegenereerde; ontaarde; perverseling | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
corrupt | achteruitgaan; beschadigen; corrumperen; degenereren; ontaarden; verderven; verworden | |
degenerate | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; ontbinden; rotten; verbasteren; verderven; vergaan; verrotten; verteren; vervormen; verworden; wegrotten | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
corrupt | bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht | bedorven; corrupt; liederlijk; omkoopbaar; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot |
degenerate | bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht | bedorven; liederlijk; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot |
Adverb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
wickedly | bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht |
degenereren:
-
degenereren (achteruitgaan; verworden; verderven)
-
degenereren (ontaarden; achteruitgaan; verworden; verderven)
Konjugationen für degenereren:
o.t.t.
- degenereer
- degenereert
- degenereert
- degenereren
- degenereren
- degenereren
o.v.t.
- degenereerde
- degenereerde
- degenereerde
- degenereerden
- degenereerden
- degenereerden
v.t.t.
- ben gedegenereerd
- bent gedegenereerd
- is gedegenereerd
- zijn gedegenereerd
- zijn gedegenereerd
- zijn gedegenereerd
v.v.t.
- was gedegenereerd
- was gedegenereerd
- was gedegenereerd
- waren gedegenereerd
- waren gedegenereerd
- waren gedegenereerd
o.t.t.t.
- zal degenereren
- zult degenereren
- zal degenereren
- zullen degenereren
- zullen degenereren
- zullen degenereren
o.v.t.t.
- zou degenereren
- zou degenereren
- zou degenereren
- zouden degenereren
- zouden degenereren
- zouden degenereren
diversen
- degenereer!
- degenereert!
- gedegenereerd
- degenererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze