Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für duren (Niederländisch) ins Englisch
duren:
-
duren (toestaan; laten; permitteren; toelaten; toestemmen; goedkeuren; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden)
-
duren
Konjugationen für duren:
o.t.t.
- duurt
o.v.t.
- duurde
v.t.t.
- heeft geduurd
v.v.t.
- had geduurd
o.t.t.t.
- zal duren
o.v.t.t.
- zou duren
diversen
- geduurd
- durend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für duren:
Verwandte Definitionen für "duren":
Wiktionary Übersetzungen für duren:
duren
Cross Translation:
verb
duren
-
een bepaalde tijd in beslag nemen
- duren → last
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• duren | → last | ↔ dauern — (intransitiv) über bestimmten Zeitraum erstrecken, für eine bestimmt Zeitspanne anhalten, währen |
• duren | → continue; go on; proceed with; maintain; sustain; endure; keep on; last; persist; wear; keep | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |
• duren | → continue; keep on; persist; wear | ↔ durer — continuer d’être, se prolonger. |