Niederländisch
Detailübersetzungen für controleren (Niederländisch) ins Englisch
controleren:
-
controleren (nakijken; nagaan)
-
controleren (examineren; inspecteren; schouwen; keuren)
-
controleren (narekenen; natellen)
-
controleren
-
controleren
the auditing– The process an operating system uses to detect and record security-related events, such as an attempt to create, to access, or to delete objects such as files and directories. The records of such events are stored in a file known as a security log, whose contents are available only to those with the proper clearance. 2 -
controleren
-
controleren
Konjugationen für controleren:
o.t.t.
- controleer
- controleert
- controleert
- controleren
- controleren
- controleren
o.v.t.
- controleerde
- controleerde
- controleerde
- controleerden
- controleerden
- controleerden
v.t.t.
- heb gecontroleerd
- hebt gecontroleerd
- heeft gecontroleerd
- hebben gecontroleerd
- hebben gecontroleerd
- hebben gecontroleerd
v.v.t.
- had gecontroleerd
- had gecontroleerd
- had gecontroleerd
- hadden gecontroleerd
- hadden gecontroleerd
- hadden gecontroleerd
o.t.t.t.
- zal controleren
- zult controleren
- zal controleren
- zullen controleren
- zullen controleren
- zullen controleren
o.v.t.t.
- zou controleren
- zou controleren
- zou controleren
- zouden controleren
- zouden controleren
- zouden controleren
en verder
- ben gecontroleerd
- bent gecontroleerd
- is gecontroleerd
- zijn gecontroleerd
- zijn gecontroleerd
- zijn gecontroleerd
diversen
- controleer!
- controleert!
- gecontroleerd
- controlerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
controleren
-
controleren
-
controleren
Übersetzung Matrix für controleren:
Synonyms for "controleren":
Verwandte Definitionen für "controleren":
Wiktionary Übersetzungen für controleren:
controleren
Cross Translation:
verb
controleren
noun
-
The act of listening, carrying out surveillance on
-
watch over, guard
-
to control
-
to exercise influence over, to suggest or dictate the behavior of
-
to verify or compare with a source of information
-
to inspect, examine
-
to check IDs
-
check or investigate particularly
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• controleren | → watch over; examine; oversee | ↔ surveiller — observer avec attention ; examiner ; contrôler. |
• controleren | → check; verify; audit | ↔ vérifier — examiner, rechercher si une chose est vraie, si elle est telle qu’elle doit être ou qu’on l’déclarer. |