Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->übersetze bruis

übersetze bruis von Niederländische ins Englisch

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

bruis:
- froth; foam
bruisen:
- fizzing; bubbling; tippling
Wiktionary:
- bruisen → fizz
- bruisen → vibrate, pulsate

Niederländisch

Detailübersetzungen für bruis (Niederländisch) ins Englisch

bruis:

bruis [het ~] Nomen

het bruis
the froth; the foam
- froth [the ~] Nomen
- foam [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für bruis:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
foam	bruis	schuim
froth	bruis
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
foam		schuim vormen; schuimen
froth		schuim vormen; schuimen

Verwandte Wörter für "bruis":

bruisen

bruisen:

bruisen [znw.] Nomen

bruisen (gebubbel; borrelen; geborrel)
the fizzing; the bubbling; the tippling
- fizzing [the ~] Nomen
- bubbling [the ~] Nomen
- tippling [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für bruisen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bubbling	borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel	bubbling
fizzing	borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
tippling	borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel	borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel

Verwandte Wörter für "bruisen":

bruis

Wiktionary Übersetzungen für bruisen:

bruisen

verb

het overvloedig vormen van gasbelletjes in een vloeistof
- bruisen → fizz

bruisen

verb

to emit bubbles
- fizz → bruisen

Cross Translation:

From	To	Via
• bruisen	→ vibrate; pulsate	↔ pulsieren — lebendig fließen, vital strömen, sich lebhaft regen