Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. berusten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für berusten (Niederländisch) ins Englisch

berusten:

berusten Verb (berust, berustte, berustten, berust)

  1. berusten (gebaseerd zijn)
    to be based on; to be founded on; to rest on
  2. berusten (zich erbij neerleggen)

Konjugationen für berusten:

o.t.t.
  1. berust
  2. berust
  3. berust
  4. berusten
  5. berusten
  6. berusten
o.v.t.
  1. berustte
  2. berustte
  3. berustte
  4. berustten
  5. berustten
  6. berustten
v.t.t.
  1. heb berust
  2. hebt berust
  3. heeft berust
  4. hebben berust
  5. hebben berust
  6. hebben berust
v.v.t.
  1. had berust
  2. had berust
  3. had berust
  4. hadden berust
  5. hadden berust
  6. hadden berust
o.t.t.t.
  1. zal berusten
  2. zult berusten
  3. zal berusten
  4. zullen berusten
  5. zullen berusten
  6. zullen berusten
o.v.t.t.
  1. zou berusten
  2. zou berusten
  3. zou berusten
  4. zouden berusten
  5. zouden berusten
  6. zouden berusten
diversen
  1. berust!
  2. berust!
  3. berust
  4. berustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für berusten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
be based on berusten; gebaseerd zijn stoelen op; ten grondslag liggen
be founded on berusten; gebaseerd zijn gefundeerd zijn op; stoelen op
rest on berusten; gebaseerd zijn aanleunen; leunen tegen; steunen op
rest with berusten; zich erbij neerleggen

Wiktionary Übersetzungen für berusten:

berusten
verb
  1. give up