Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. bereidvaardig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bereidvaardig (Niederländisch) ins Englisch

bereidvaardig:

bereidvaardig Adjektiv

  1. bereidvaardig (gewillig)
    willing; ready
  2. bereidvaardig (bereidwillig; welwillend)
    lenient; willing; obliging; readiness; ready

Übersetzung Matrix für bereidvaardig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
readiness bereidheid; bereidwilligheid; gereedheid; paraatheid
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lenient bereidvaardig; bereidwillig; welwillend barmhartig; genaderijk; tolerant; vergevend
obliging bereidvaardig; bereidwillig; welwillend aanspreekbaar; behulpzaam; beleefd; benaderbaar; bereidwillig; beschaafd; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gemanierd; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tegemoetkomend; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verplichtend; voorkomend; vriendelijke; wellevend; welopgevoed; welwillend; willig
ready bereidvaardig; bereidwillig; gewillig; welwillend af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gedwee; gepleegd; gereed; gewillig; geëindigd; inschikkelijk; klaar; meegaand; over; paraat; soepel; toegeeflijk; toegevend; uit; voltooid; voorbij
willing bereidvaardig; bereidwillig; gewillig; welwillend bereid; dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; genegen; gewillig; goedgunstig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; welwillend; willig
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
readiness bereidvaardig; bereidwillig; welwillend

Verwandte Wörter für "bereidvaardig":

  • bereidvaardigheid, bereidvaardige

Wiktionary Übersetzungen für bereidvaardig:

bereidvaardig
adjective
  1. bereid iets te willen doen, te helpen