Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für verbazen (Niederländisch) ins Englisch
verbazen:
-
verbazen (verwonderen; verbijsteren; bevreemden)
Konjugationen für verbazen:
o.t.t.
- verbaas
- verbaast
- verbaast
- verbazen
- verbazen
- verbazen
o.v.t.
- verbaasde
- verbaasde
- verbaasde
- verbaasden
- verbaasden
- verbaasden
v.t.t.
- heb verbaasd
- hebt verbaasd
- heeft verbaasd
- hebben verbaasd
- hebben verbaasd
- hebben verbaasd
v.v.t.
- had verbaasd
- had verbaasd
- had verbaasd
- hadden verbaasd
- hadden verbaasd
- hadden verbaasd
o.t.t.t.
- zal verbazen
- zult verbazen
- zal verbazen
- zullen verbazen
- zullen verbazen
- zullen verbazen
o.v.t.t.
- zou verbazen
- zou verbazen
- zou verbazen
- zouden verbazen
- zouden verbazen
- zouden verbazen
en verder
- ben verbaasd
- bent verbaasd
- is verbaasd
- zijn verbaasd
- zijn verbaasd
- zijn verbaasd
diversen
- verbaas!
- verbaast!
- verbaasd
- verbazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verbazen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
surprise | bevreemding; overrompeling; surprise; verrassing; verwondering | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
amaze | bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen | |
astonish | bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen | |
suprise | bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen | iemand overvallen met iets; verrassen |
surprise | bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen | iets onverwachts doen; overrompelen; overvallen; verrassen |
wow | bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen | |
- | verwonderen |
Synonyms for "verbazen":
Verwandte Definitionen für "verbazen":
Wiktionary Übersetzungen für verbazen:
verbazen
verbazen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbazen | → astound; astonish | ↔ erstaunen — ins Staunen kommen |
• verbazen | → astonish; amaze; dumbfound; flabbergast; astound | ↔ ébahir — étonner fortement, surprendre. |
• verbazen | → astonish; amaze; stagger; stun | ↔ étonner — (term, sens étymologique concret) ébranler à la manière du tonnerre. |