Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. begeleidend:
  2. begeleiden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für begeleidend (Niederländisch) ins Englisch

begeleidend:

begeleidend Adjektiv

  1. begeleidend

Übersetzung Matrix für begeleidend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
attendant bewaker; broeder; deurwachter; diaken; dierverzorger; hulp; oppasser; ordebewaarder; portier; suppoost; verpleger; verzorger; verzorgster; wacht; ziekenbroeder; ziekenoppasser
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accompanying begeleidend bijbehorend; bijgesloten
attendant begeleidend

Wiktionary Übersetzungen für begeleidend:

begeleidend
adjective
  1. accompanying, concomitant

begeleidend form of begeleiden:

begeleiden Verb (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)

  1. begeleiden (vergezellen; chaperonneren; volgen; )
    to accompany; to conduct; come along with; to chaperon; to escort; to walk along
    • accompany Verb (accompanies, accompanied, accompanying)
    • conduct Verb (conducts, conducted, conducting)
    • chaperon Verb (chaperons, chaperoned, chaperoning)
    • escort Verb (escorts, escorted, escorting)
    • walk along Verb (walks along, walked along, walking along)
  2. begeleiden (wegbrengen)
    to accompany; to walk along
    • accompany Verb (accompanies, accompanied, accompanying)
    • walk along Verb (walks along, walked along, walking along)
  3. begeleiden (leiden; voeren; meevoeren)
    to lead; to guide; to direct; point the direction
  4. begeleiden (rondleiden)
    show around; to lead about

Konjugationen für begeleiden:

o.t.t.
  1. begeleid
  2. begeleidt
  3. begeleidt
  4. begeleiden
  5. begeleiden
  6. begeleiden
o.v.t.
  1. begeleidde
  2. begeleidde
  3. begeleidde
  4. begeleidden
  5. begeleidden
  6. begeleidden
v.t.t.
  1. heb begeleid
  2. hebt begeleid
  3. heeft begeleid
  4. hebben begeleid
  5. hebben begeleid
  6. hebben begeleid
v.v.t.
  1. had begeleid
  2. had begeleid
  3. had begeleid
  4. hadden begeleid
  5. hadden begeleid
  6. hadden begeleid
o.t.t.t.
  1. zal begeleiden
  2. zult begeleiden
  3. zal begeleiden
  4. zullen begeleiden
  5. zullen begeleiden
  6. zullen begeleiden
o.v.t.t.
  1. zou begeleiden
  2. zou begeleiden
  3. zou begeleiden
  4. zouden begeleiden
  5. zouden begeleiden
  6. zouden begeleiden
diversen
  1. begeleid!
  2. begeleidt!
  3. begeleid
  4. begeleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für begeleiden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
conduct gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
escort begeleiding; escorte; geleide; konvooischip; stoet; vergezellen; volgstoet
guide aanwijzing; begeleider; begeleidster; gids; handboek; hulplijn; leidsman; loods; reisbegeleider; reisgids; reisleider; reisleidster; richtlijn; rondleider
lead aanknopingspunt; aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; leiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; voorgaan; voorsprong; wenk
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accompany begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen; wegbrengen afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
chaperon begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen
come along with begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen
conduct begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen dirigeren; orkest dirigeren
direct begeleiden; leiden; meevoeren; voeren aanvoeren; besturen; dirigeren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; managen; orkest dirigeren; regisseren; verwijzen; verwijzen naar; voorschrijven; voorzitten
escort begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen
guide begeleiden; leiden; meevoeren; voeren in goede banen leiden
lead begeleiden; leiden; meevoeren; voeren aanvoeren; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; van loodglazuur voorzien; voorzitten
lead about begeleiden; rondleiden
point the direction begeleiden; leiden; meevoeren; voeren in goede banen leiden
show around begeleiden; rondleiden
walk along begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen; wegbrengen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
direct directe; frontaal; klassikaal; openlijk; ronduit

Wiktionary Übersetzungen für begeleiden:

begeleiden
verb
  1. vergezellen
begeleiden
verb
  1. intransitive: to guide or conduct
  2. to lead, guide, or assist with the hand
  3. to perform an accompanying part next to another instrument
  4. to attend as a companion
  5. to perform an accompanying part or parts in a composition
  6. to accompany or escort
noun
  1. letter to introduce a document

Cross Translation:
FromToVia
begeleiden accompany begleiten — jemandem Geleit geben; mit jemandem mitgehen

Verwandte Übersetzungen für begeleidend