Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für aanvoerder (Niederländisch) ins Englisch
aanvoerder:
-
de aanvoerder (leider; hoofd; hoofdman)
-
de aanvoerder (bevelhebber; commandant; kapitein)
Übersetzung Matrix für aanvoerder:
Synonyms for "aanvoerder":
Verwandte Definitionen für "aanvoerder":
Wiktionary Übersetzungen für aanvoerder:
aanvoerder
noun
aanvoerder
-
een bevelhebber, een leider
- aanvoerder → leader
noun
-
one having authority
-
One who exercises control and direction over a group of persons
-
One of the athletes on a sports team designated to make decisions
Computerübersetzung von Drittern: