Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. flatterend:
  2. flatteren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für flatterend (Niederländisch) ins Englisch

flatterend:

flatterend Adjektiv

  1. flatterend (complimenteus; vleiend; strelend)
  2. flatterend (flatteus)
    flattering; becoming
  3. flatterend (vleierig)
    flattering; coaxing

Übersetzung Matrix für flatterend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
coaxing aftronen; bietsen; inpikken; troggelarij
flattering geflatteer; gevlei; gevlij; mooidoenerij; mooipraterij; vleierij
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
becoming flatterend; flatteus betamelijk; gepast; keurig; netjes; welgevoeglijk; welvoeglijk; wording
coaxing flatterend; vleierig flemerig; flikflooierig; slijmerig; stroperig
complimentary complimenteus; flatterend; strelend; vleiend
flattering flatterend; flatteus; vleierig

flatteren:

flatteren Verb (flatteer, flatteert, flatteerde, flatteerden, geflatteerd)

  1. flatteren (goed staan)
    to flatter; to look good; to become
    • flatter Verb (flatters, flattered, flattering)
    • look good Verb (looks good, looked good, looking good)
    • become Verb (becomes, became, becoming)
  2. flatteren (stroop om de mond smeren; vleien; kruipen; flikflooien; vlemen)
    butter someone up; kiss up to someone; to softsoap someone; toady to someone

Konjugationen für flatteren:

o.t.t.
  1. flatteer
  2. flatteert
  3. flatteert
  4. flatteren
  5. flatteren
  6. flatteren
o.v.t.
  1. flatteerde
  2. flatteerde
  3. flatteerde
  4. flatteerden
  5. flatteerden
  6. flatteerden
v.t.t.
  1. heb geflatteerd
  2. hebt geflatteerd
  3. heeft geflatteerd
  4. hebben geflatteerd
  5. hebben geflatteerd
  6. hebben geflatteerd
v.v.t.
  1. had geflatteerd
  2. had geflatteerd
  3. had geflatteerd
  4. hadden geflatteerd
  5. hadden geflatteerd
  6. hadden geflatteerd
o.t.t.t.
  1. zal flatteren
  2. zult flatteren
  3. zal flatteren
  4. zullen flatteren
  5. zullen flatteren
  6. zullen flatteren
o.v.t.t.
  1. zou flatteren
  2. zou flatteren
  3. zou flatteren
  4. zouden flatteren
  5. zouden flatteren
  6. zouden flatteren
en verder
  1. ben geflatteerd
  2. bent geflatteerd
  3. is geflatteerd
  4. zijn geflatteerd
  5. zijn geflatteerd
  6. zijn geflatteerd
diversen
  1. flatteer!
  2. flatteert!
  3. geflatteerd
  4. flatterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für flatteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
become flatteren; goed staan betamen; passen; staan; worden
butter someone up flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
flatter flatteren; goed staan flemen; flikflooien; staan
kiss up to someone flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
look good flatteren; goed staan
softsoap someone flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen flemen; flikflooien
toady to someone flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen

Wiktionary Übersetzungen für flatteren:


Cross Translation:
FromToVia
flatteren embellish; flatter embellir — transitif|fr rendre plus beau.

Verwandte Übersetzungen für flatterend