Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze verzolen

übersetze verzolen von Niederländische ins Deutsch

Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verzolen:

Niederländisch

Detailübersetzungen für verzolen (Niederländisch) ins Deutsch

verzolen:

verzolen Verb (verzool, verzoolt, verzoolde, verzoolden, verzoold)

  1. verzolen
    besohlen
    • besohlen Verb (besohle, besohlst, besohlt, besohlte, besohltet, besohlt)

Konjugationen für verzolen:

o.t.t.
  1. verzool
  2. verzoolt
  3. verzoolt
  4. verzolen
  5. verzolen
  6. verzolen
o.v.t.
  1. verzoolde
  2. verzoolde
  3. verzoolde
  4. verzoolden
  5. verzoolden
  6. verzoolden
v.t.t.
  1. heb verzoold
  2. hebt verzoold
  3. heeft verzoold
  4. hebben verzoold
  5. hebben verzoold
  6. hebben verzoold
v.v.t.
  1. had verzoold
  2. had verzoold
  3. had verzoold
  4. hadden verzoold
  5. hadden verzoold
  6. hadden verzoold
o.t.t.t.
  1. zal verzolen
  2. zult verzolen
  3. zal verzolen
  4. zullen verzolen
  5. zullen verzolen
  6. zullen verzolen
o.v.t.t.
  1. zou verzolen
  2. zou verzolen
  3. zou verzolen
  4. zouden verzolen
  5. zouden verzolen
  6. zouden verzolen
diversen
  1. verzool!
  2. verzoolt!
  5. verzoold
  6. verzolend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verzolen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
besohlen verzolen







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0150 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden