Niederländisch
Detailübersetzungen für verkrappen (Niederländisch) ins Deutsch
verkrappen:
-
verkrappen
die Verknappung
-
verkrappen
Konjugationen für verkrappen:
o.t.t.
- verkrap
- verkrapt
- verkrapt
- verkrappen
- verkrappen
- verkrappen
o.v.t.
- verkrapte
- verkrapte
- verkrapte
- verkrapten
- verkrapten
- verkrapten
v.t.t.
- heb verkrapt
- hebt verkrapt
- heeft verkrapt
- hebben verkrapt
- hebben verkrapt
- hebben verkrapt
v.v.t.
- had verkrapt
- had verkrapt
- had verkrapt
- hadden verkrapt
- hadden verkrapt
- hadden verkrapt
o.t.t.t.
- zal verkrappen
- zult verkrappen
- zal verkrappen
- zullen verkrappen
- zullen verkrappen
- zullen verkrappen
o.v.t.t.
- zou verkrappen
- zou verkrappen
- zou verkrappen
- zouden verkrappen
- zouden verkrappen
- zouden verkrappen
diversen
- verkrap!
- verkrapt!
- verkrapt
- verkrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verkrappen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Verknappung | verkrappen | verschraling |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
verknappen | verkrappen | achteruitgaan; afnemen; declineren; inkorten; korter maken; minder worden; verkorten |