Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. uitdrukking geven aan:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitdrukking geven aan (Niederländisch) ins Deutsch

uitdrukking geven aan:

uitdrukking geven aan Verb (geef uitdrukking aan, geeft uitdrukking aan, gaf uitdrukking aan, gaven uitdrukking aan, uitdrukking gegeven aan)

  1. uitdrukking geven aan (uiten; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)
    ausdrücken; in Worte fassen; mitteilen; sich aus drücken

Konjugationen für uitdrukking geven aan:

o.t.t.
  1. geef uitdrukking aan
  2. geeft uitdrukking aan
  3. geeft uitdrukking aan
  4. geven uitdrukking aan
  5. geven uitdrukking aan
  6. geven uitdrukking aan
o.v.t.
  1. gaf uitdrukking aan
  2. gaf uitdrukking aan
  3. gaf uitdrukking aan
  4. gaven uitdrukking aan
  5. gaven uitdrukking aan
  6. gaven uitdrukking aan
v.t.t.
  1. heb uitdrukking gegeven aan
  2. hebt uitdrukking gegeven aan
  3. heeft uitdrukking gegeven aan
  4. hebben uitdrukking gegeven aan
  5. hebben uitdrukking gegeven aan
  6. hebben uitdrukking gegeven aan
v.v.t.
  1. had uitdrukking gegeven aan
  2. had uitdrukking gegeven aan
  3. had uitdrukking gegeven aan
  4. hadden uitdrukking gegeven aan
  5. hadden uitdrukking gegeven aan
  6. hadden uitdrukking gegeven aan
o.t.t.t.
  1. zal uitdrukking geven aan
  2. zult uitdrukking geven aan
  3. zal uitdrukking geven aan
  4. zullen uitdrukking geven aan
  5. zullen uitdrukking geven aan
  6. zullen uitdrukking geven aan
o.v.t.t.
  1. zou uitdrukking geven aan
  2. zou uitdrukking geven aan
  3. zou uitdrukking geven aan
  4. zouden uitdrukking geven aan
  5. zouden uitdrukking geven aan
  6. zouden uitdrukking geven aan
en verder
  1. ben uitdrukking gegeven aan
  2. bent uitdrukking gegeven aan
  3. is uitdrukking gegeven aan
  4. zijn uitdrukking gegeven aan
  5. zijn uitdrukking gegeven aan
  6. zijn uitdrukking gegeven aan
diversen
  1. geef uitdrukking aan!
  2. geeft uitdrukking aan!
  3. uitdrukking gegeven aan
  4. uitdrukking gevend aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitdrukking geven aan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausdrücken uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden babbelen; formuleren; fraseren; in een formule brengen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; leegknijpen; persen; praten; snateren; spreken; tot uitdrukking brengen; uitbeelden; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; verbaliseren; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen
in Worte fassen uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden formuleren; fraseren; in een formule brengen; verbaliseren; verwoorden
mitteilen uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden berichten; beschrijven; erbij zeggen; iets melden; informeren; inlichten; klikken; mededelen; meedelen; melden; noemen; op de hoogte brengen; rapporteren; tippen; uiteenzetten; van iets in kennis stellen; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verklikken; verlinken; vermelden; verraden; verslag uitbrengen; vertellen; verwittigen; waarschuwen; zeggen
sich aus drücken uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden

Verwandte Übersetzungen für uitdrukking geven aan