Niederländisch
Detailübersetzungen für ter wereld brengen (Niederländisch) ins Deutsch
ter wereld brengen:
ter wereld brengen Verb (breng ter wereld, brengt ter wereld, bracht ter wereld, brachten ter wereld, ter wereld gebracht)
-
ter wereld brengen (baren; bevallen; voortbrengen)
-
ter wereld brengen
-
ter wereld brengen (jongen; werpen)
Konjugationen für ter wereld brengen:
o.t.t.
- breng ter wereld
- brengt ter wereld
- brengt ter wereld
- brengen ter wereld
- brengen ter wereld
- brengen ter wereld
o.v.t.
- bracht ter wereld
- bracht ter wereld
- bracht ter wereld
- brachten ter wereld
- brachten ter wereld
- brachten ter wereld
v.t.t.
- heb ter wereld gebracht
- hebt ter wereld gebracht
- heeft ter wereld gebracht
- hebben ter wereld gebracht
- hebben ter wereld gebracht
- hebben ter wereld gebracht
v.v.t.
- had ter wereld gebracht
- had ter wereld gebracht
- had ter wereld gebracht
- hadden ter wereld gebracht
- hadden ter wereld gebracht
- hadden ter wereld gebracht
o.t.t.t.
- zal ter wereld brengen
- zult ter wereld brengen
- zal ter wereld brengen
- zullen ter wereld brengen
- zullen ter wereld brengen
- zullen ter wereld brengen
o.v.t.t.
- zou ter wereld brengen
- zou ter wereld brengen
- zou ter wereld brengen
- zouden ter wereld brengen
- zouden ter wereld brengen
- zouden ter wereld brengen
en verder
- ben ter wereld gebracht
- bent ter wereld gebracht
- is ter wereld gebracht
- zijn ter wereld gebracht
- zijn ter wereld gebracht
- zijn ter wereld gebracht
diversen
- breng ter wereld!
- brengt ter wereld!
- ter wereld gebracht
- ter wereld brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze