Niederländisch
Detailübersetzungen für stempel opdrukken (Niederländisch) ins Deutsch
stempel opdrukken:
stempel opdrukken Verb (opdruk stempel, opdrukt stempel, opdrukte stempel, opdrukten stempel, stempel opgedrukt)
-
stempel opdrukken (afstempelen; stempelen)
Konjugationen für stempel opdrukken:
o.t.t.
- opdruk stempel
- opdrukt stempel
- opdrukt stempel
- opdrukken stempel
- opdrukken stempel
- opdrukken stempel
o.v.t.
- opdrukte stempel
- opdrukte stempel
- opdrukte stempel
- opdrukten stempel
- opdrukten stempel
- opdrukten stempel
v.t.t.
- heb stempel opgedrukt
- hebt stempel opgedrukt
- heeft stempel opgedrukt
- hebben stempel opgedrukt
- hebben stempel opgedrukt
- hebben stempel opgedrukt
v.v.t.
- had stempel opgedrukt
- had stempel opgedrukt
- had stempel opgedrukt
- hadden stempel opgedrukt
- hadden stempel opgedrukt
- hadden stempel opgedrukt
o.t.t.t.
- zal stempel opdrukken
- zult stempel opdrukken
- zal stempel opdrukken
- zullen stempel opdrukken
- zullen stempel opdrukken
- zullen stempel opdrukken
o.v.t.t.
- zou stempel opdrukken
- zou stempel opdrukken
- zou stempel opdrukken
- zouden stempel opdrukken
- zouden stempel opdrukken
- zouden stempel opdrukken
en verder
- ben stempel opgedrukt
- bent stempel opgedrukt
- is stempel opgedrukt
- zijn stempel opgedrukt
- zijn stempel opgedrukt
- zijn stempel opgedrukt
diversen
- opdruk stempel!
- opdrukt stempel!
- stempel opgedrukt
- stempel opdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für stempel opdrukken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abstempeln | afstempelen; stempel opdrukken; stempelen | stempel zetten; stempelen |
prägen | afstempelen; stempel opdrukken; stempelen | munten |
stempeln | afstempelen; stempel opdrukken; stempelen | keurmerken; stempel drukken op; stempel zetten; stempelen; werkeloos zijn |