Niederländisch
Detailübersetzungen für stapvoets gaan (Niederländisch) ins Deutsch
stapvoets gaan:
stapvoets gaan Verb (ga stapvoets, gaat stapvoets, ging stapvoets, gingen stapvoets, stapvoets gegaan)
-
stapvoets gaan
Konjugationen für stapvoets gaan:
o.t.t.
- ga stapvoets
- gaat stapvoets
- gaat stapvoets
- gaan stapvoets
- gaan stapvoets
- gaan stapvoets
o.v.t.
- ging stapvoets
- ging stapvoets
- ging stapvoets
- gingen stapvoets
- gingen stapvoets
- gingen stapvoets
v.t.t.
- ben stapvoets gegaan
- bent stapvoets gegaan
- is stapvoets gegaan
- zijn stapvoets gegaan
- zijn stapvoets gegaan
- zijn stapvoets gegaan
v.v.t.
- was stapvoets gegaan
- was stapvoets gegaan
- was stapvoets gegaan
- waren stapvoets gegaan
- waren stapvoets gegaan
- waren stapvoets gegaan
o.t.t.t.
- zal stapvoets gaan
- zult stapvoets gaan
- zal stapvoets gaan
- zullen stapvoets gaan
- zullen stapvoets gaan
- zullen stapvoets gaan
o.v.t.t.
- zou stapvoets gaan
- zou stapvoets gaan
- zou stapvoets gaan
- zouden stapvoets gaan
- zouden stapvoets gaan
- zouden stapvoets gaan
diversen
- ga stapvoets!
- gat stapvoets!
- stapvoets gegaan
- stapvoets gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für stapvoets gaan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
im Schritt gehen | stapvoets gaan | de hort op gaan; gaan; lopen; stappen; uitgaan; zich voortbewegen |