Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
begründet
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
doordacht; gefundeerd; gegrond; geldig; logisch; onderbouwd; valide; volgens de logica
|
berechtigt
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
bevoegd; doordacht; geautoriseerd; gegrond; geldig; terecht; valide
|
dauerhaft
|
degelijk; solide; stevig
|
betrouwbaar; blijvend; consistent; de hele tijd; degelijk; deugdelijk; duurzaam; ferm; fiks; flink; gelijkmatig; gestaag; hecht; stabiel; stevig; voortdurend
|
derb
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
aanmatigend; banaal; bot; dorps; duidelijk; flagrant; flink; fors; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongepast; onkies; onopgevoed; onvertogen; overduidelijk; plat; platvloers; potig; respectloos; ruw; schunnig; stevig; triviaal; verkeerd; vunzig; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
eisern
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
ferm; fiks; flink; halsstarrig; hardhoofdig; ijzeren; keihard; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; pittig; standvastig; stevig; stijfhoofdig; stijfkoppig; straf; vasthoudend; volhardend
|
fest
|
degelijk; solide; stevig
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; diepgeworteld; doortastend; drastisch; ferm; hard; hardop; hecht; krachtdadig; krachtig; luid; pittig; straf
|
forsch
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
beslist; besluitvaardig; doortastend; drastisch; energiek; ferm; flink; fors; fysiek sterk; geanimeerd; gedecideerd; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; niet hol; potig; resoluut; sterk; stevig; vastberaden; vief; vol fut
|
gediegen
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
betrouwbaar; curieus; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; merkwaardig; van goede hoedanigheid; vreemd
|
handfest
|
degelijk; solide; stevig
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; onweerlegbaar; pittig; straf; vast en zeker
|
kraftvoll
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; flink; fysiek sterk; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; sterk; stevig; vief; vol fut
|
kräftig
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
betrouwbaar; breed; daadkrachtig; degelijk; deugdelijk; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; fors; fysiek sterk; geanimeerd; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; met een krachtige uitwerking; niet hol; potig; sterk; stevig; uit de kluiten gewassen; vief; vol fut
|
plausibel
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
|
robust
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
betrouwbaar; breed; degelijk; deugdelijk; flink; fors; massief; niet hol; potig; stabiel; stevig; uit de kluiten gewassen
|
solide
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
bekend; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; onderbouwd; stabiel; stevig; van goede hoedanigheid; vertrouwd
|
stabil
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; massief; niet hol; stabiel; stationair; stevig
|
stichhaltig
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
doordacht; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend; valide
|
tauglich
|
degelijk; solide; stevig
|
behendig; bekwaam; betrouwbaar; bruikbare; degelijk; deugdelijk; fysiek in staat; handig; in staat; kundig; vaardig
|
zuverlässig
|
degelijk; solide; stevig
|
bekend; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; vertrouwd
|