Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze schuldenaars

übersetze schuldenaars von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

schuldenaars:
- Debitoren; Schuldner
schuldenaar:
- Gläubiger; Schuldner; Kreditor; Debitor; Kreditgeber; Debitorin
Wiktionary:
- schuldenaar → Schuldner

Niederländisch

Detailübersetzungen für schuldenaars (Niederländisch) ins Deutsch

schuldenaars:

schuldenaars [de ~] Nomen, Plural

de schuldenaars (debiteuren)
der Debitoren; der Schuldner
- Debitoren [der ~] Nomen
- Schuldner [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für schuldenaars:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Debitoren	debiteuren; schuldenaars	Klanten; klanten
Schuldner	debiteuren; schuldenaars	debiteur; schuldenaar

Verwandte Wörter für "schuldenaars":

schuldenaar

schuldenaars form of schuldenaar:

schuldenaar [de ~ (m)] Nomen

de schuldenaar
der Gläubiger; der Schuldner; der Kreditor; der Debitor; der Kreditgeber; die Debitorin
- Gläubiger [der ~] Nomen
- Schuldner [der ~] Nomen
- Kreditor [der ~] Nomen
- Debitor [der ~] Nomen
- Kreditgeber [der ~] Nomen
- Debitorin [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für schuldenaar:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Debitor	schuldenaar	debiteur; klant
Debitorin	schuldenaar	debiteure; schuldenares; vrouwelijke crediteur
Gläubiger	schuldenaar	crediteur; schuldeiser
Kreditgeber	schuldenaar	crediteur; crediteuren
Kreditor	schuldenaar	crediteur; leverancier; schuldeiser
Schuldner	schuldenaar	debiteur; debiteuren; schuldenaars

Verwandte Wörter für "schuldenaar":

schuldenaren, schuldenaars

Wiktionary Übersetzungen für schuldenaar:

schuldenaar

noun

iemand die iets (meestal geld) aan iemand anders verschuldigd is
- schuldenaar → Schuldner