Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. rekbaarheid:
  2. rekbaar:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rekbaarheid (Niederländisch) ins Deutsch

rekbaarheid:

rekbaarheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de rekbaarheid (rek; veerkracht)
    die Dehnung; die Elastizität; die Dehnbarkeit

Übersetzung Matrix für rekbaarheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Dehnbarkeit rek; rekbaarheid; veerkracht
Dehnung rek; rekbaarheid; veerkracht rek; spankracht; uitrekking; uitstrekking; veerkracht
Elastizität rek; rekbaarheid; veerkracht elasticiteit; rek; spankracht; veerkracht

Verwandte Wörter für "rekbaarheid":


rekbaar:

rekbaar Adjektiv

  1. rekbaar (veerkrachtig; elastisch)
    elastisch; dehnbar; federnd; spannkräftig

Übersetzung Matrix für rekbaar:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dehnbar elastisch; rekbaar; veerkrachtig buigbaar; energiek; flexibel; kneedbaar; krachtig; soepel; vol energie; vormbaar
elastisch elastisch; rekbaar; veerkrachtig buigbaar; energiek; flexibel; kneedbaar; krachtig; soepel; verend; vol energie; vormbaar
federnd elastisch; rekbaar; veerkrachtig energiek; krachtig; verend; vol energie; zwiepend
spannkräftig elastisch; rekbaar; veerkrachtig energiek; krachtig; vol energie

Verwandte Wörter für "rekbaar":


Wiktionary Übersetzungen für rekbaar:


Cross Translation:
FromToVia
rekbaar gefügig; geschmeidig; elastisch; federnd; dehnbar souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.