Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- overdrijvend:
- overdrijven:
-
Wiktionary:
- overdrijven → aufbauschen, übertreiben
- overdrijven → übertreiben, aufschneiden
Niederländisch
Detailübersetzungen für overdrijvend (Niederländisch) ins Deutsch
overdrijvend:
-
overdrijvend (hyperbolisch)
Übersetzung Matrix für overdrijvend:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hyperbolisch | hyperbolisch; overdrijvend | |
übertreibend | hyperbolisch; overdrijvend |
overdrijven:
-
overdrijven (iets overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken)
-
overdrijven (overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven)
-
overdrijven (chargeren)
anklagen; beschuldigen; anschuldigen-
beschuldigen Verb (beschuldige, beschuldigst, beschuldigt, beschuldigte, beschuldigtet, beschuldigt)
-
anschuldigen Verb (schuldige an, schuldigst an, schuldigt an, schuldigte an, schuldigtet an, angeschuldigt)
Konjugationen für overdrijven:
o.t.t.
- overdrijf
- overdrijft
- overdrijft
- overdrijven
- overdrijven
- overdrijven
o.v.t.
- overdreef
- overdreef
- overdreef
- overdreven
- overdreven
- overdreven
v.t.t.
- heb overdreven
- hebt overdreven
- heeft overdreven
- hebben overdreven
- hebben overdreven
- hebben overdreven
v.v.t.
- had overdreven
- had overdreven
- had overdreven
- hadden overdreven
- hadden overdreven
- hadden overdreven
o.t.t.t.
- zal overdrijven
- zult overdrijven
- zal overdrijven
- zullen overdrijven
- zullen overdrijven
- zullen overdrijven
o.v.t.t.
- zou overdrijven
- zou overdrijven
- zou overdrijven
- zouden overdrijven
- zouden overdrijven
- zouden overdrijven
diversen
- overdrijf!
- overdrijft!
- overdreven
- overdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overdrijven:
Verwandte Definitionen für "overdrijven":
Wiktionary Übersetzungen für overdrijven:
overdrijven
Cross Translation:
verb
-
de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn
- overdrijven → aufbauschen; übertreiben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overdrijven | → übertreiben | ↔ exaggerate — to overstate, to describe more than is fact |
• overdrijven | → übertreiben | ↔ overdo — to do too much of something |
• overdrijven | → aufschneiden | ↔ shoot one's mouth off — make reckless or exaggerated statements |