Niederländisch
Detailübersetzungen für omknikken (Niederländisch) ins Deutsch
omknikken:
-
omknikken
Konjugationen für omknikken:
o.t.t.
- knik om
- knikt om
- knikt om
- knikken om
- knikken om
- knikken om
o.v.t.
- knikte om
- knikte om
- knikte om
- knikten om
- knikten om
- knikten om
v.t.t.
- heb omgeknikt
- hebt omgeknikt
- heeft omgeknikt
- hebben omgeknikt
- hebben omgeknikt
- hebben omgeknikt
v.v.t.
- had omgeknikt
- had omgeknikt
- had omgeknikt
- hadden omgeknikt
- hadden omgeknikt
- hadden omgeknikt
o.t.t.t.
- zal omknikken
- zult omknikken
- zal omknikken
- zullen omknikken
- zullen omknikken
- zullen omknikken
o.v.t.t.
- zou omknikken
- zou omknikken
- zou omknikken
- zouden omknikken
- zouden omknikken
- zouden omknikken
diversen
- knik om!
- knikt om!
- omgeknikt
- omknikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für omknikken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
falten | omknikken | dubbelvouwen; indrogen; omvouwen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvouwen; plooien; samentrekken; samenvouwen; schrompelen; slinken; ten dele vouwen; toevouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; verfromfraaien; verschrompelen; vouwen |
umfalten | omknikken | omvouwen; opvouwen; ten dele vouwen; vouwen |
umknicken | omknikken | omvouwen; ten dele vouwen |