Niederländisch
Detailübersetzungen für naar boven gaan (Niederländisch) ins Deutsch
naar boven gaan:
naar boven gaan Verb (ga naar boven, gaat naar boven, ging naar boven, gingen naar boven, naar boven gegaan)
-
naar boven gaan (omhooggaan)
hinaufgehen; hinauflaufen-
hinaufgehen Verb (gehe hinauf, gehst hinauf, geht hinauf, ging hinauf, gingt hinauf, hinaufgegangen)
-
hinauflaufen Verb
-
Konjugationen für naar boven gaan:
o.t.t.
- ga naar boven
- gaat naar boven
- gaat naar boven
- gaan naar boven
- gaan naar boven
- gaan naar boven
o.v.t.
- ging naar boven
- ging naar boven
- ging naar boven
- gingen naar boven
- gingen naar boven
- gingen naar boven
v.t.t.
- ben naar boven gegaan
- bent naar boven gegaan
- is naar boven gegaan
- zijn naar boven gegaan
- zijn naar boven gegaan
- zijn naar boven gegaan
v.v.t.
- was naar boven gegaan
- was naar boven gegaan
- was naar boven gegaan
- waren naar boven gegaan
- waren naar boven gegaan
- waren naar boven gegaan
o.t.t.t.
- zal naar boven gaan
- zult naar boven gaan
- zal naar boven gaan
- zullen naar boven gaan
- zullen naar boven gaan
- zullen naar boven gaan
o.v.t.t.
- zou naar boven gaan
- zou naar boven gaan
- zou naar boven gaan
- zouden naar boven gaan
- zouden naar boven gaan
- zouden naar boven gaan
diversen
- ga naar boven!
- gaat naar boven!
- naar boven gegaan
- naar boven gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für naar boven gaan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hinaufgehen | naar boven gaan; omhooggaan | heffen; naar boven stappen; omhoog doen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogstappen; opgaan; opstijgen; opvliegen |
hinauflaufen | naar boven gaan; omhooggaan |