"losgaan" übersetzt von Niederländische ins Deutsch--Interglot

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

losgaan:
- los werden; sich öffnen; aufgehen; loskommen; sich lösen; freikommen

Niederländisch

Detailübersetzungen für losgaan (Niederländisch) ins Deutsch

losgaan (los worden)
los werden
- los werden Verb
losgaan (opengaan)
sich öffnen; aufgehen
- sich öffnen Verb
- aufgehen Verb (gehe auf, gehst auf, geht auf, ging auf, ginget auf, aufgegangen)
losgaan (losraken; loskomen)
loskommen; sich lösen; freikommen
- loskommen Verb (komm los, kommst los, kommt los, kam los, kamt los, losgekommen)
- sich lösen Verb (löse mich, lößt dich, löst sich, löste sich, löstet euch, sich gelöst)
- freikommen Verb (komme frei, kommst frei, kommt frei, kam frei, kamt frei, freigekommen)

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aufgehen	losgaan; opengaan	aankloppen; aantikken; doorbreken; gaan staan; juist zijn; kloppen; omhoog schieten; omhoogrijzen; opkomen bij; oprijzen; opschieten; opstaan; overeenstemmen; rijzen; tikken; uit de grond schieten
freikommen	losgaan; loskomen; losraken	heenkomen; losbreken; vacant worden; vrijgelaten worden; wegkomen; zich met geweld losbreken
los werden	los worden; losgaan	eruit werken
loskommen	losgaan; loskomen; losraken
sich lösen	losgaan; loskomen; losraken	in een vloeistof opgaan; oplossen
sich öffnen	losgaan; opengaan