Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. induiken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für induiken (Niederländisch) ins Deutsch

induiken:

induiken Verb (duik in, duikt in, dook in, doken in, ingedoken)

  1. induiken
    einsinken; eintauchen
    • einsinken Verb (sinke ein, sinkst ein, sinkt ein, sinkte ein, sinktet ein, eingesinkt)
    • eintauchen Verb (tauche ein, tauchst ein, taucht ein, tauchte ein, tauchtet ein, eingetaucht)

Konjugationen für induiken:

o.t.t.
  1. duik in
  2. duikt in
  3. duikt in
  4. duiken in
  5. duiken in
  6. duiken in
o.v.t.
  1. dook in
  2. dook in
  3. dook in
  4. doken in
  5. doken in
  6. doken in
v.t.t.
  1. ben ingedoken
  2. bent ingedoken
  3. is ingedoken
  4. zijn ingedoken
  5. zijn ingedoken
  6. zijn ingedoken
v.v.t.
  1. was ingedoken
  2. was ingedoken
  3. was ingedoken
  4. waren ingedoken
  5. waren ingedoken
  6. waren ingedoken
o.t.t.t.
  1. zal induiken
  2. zult induiken
  3. zal induiken
  4. zullen induiken
  5. zullen induiken
  6. zullen induiken
o.v.t.t.
  1. zou induiken
  2. zou induiken
  3. zou induiken
  4. zouden induiken
  5. zouden induiken
  6. zouden induiken
diversen
  1. duik in!
  2. duikt in!
  3. ingedoken
  4. induikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für induiken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einsinken induiken afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; ineenduiken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; sterk afnemen; teruglopen; uitbuiken; uitzakken; vallen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
eintauchen induiken dippen; dompelen; dompelen in; duiken; in het water duiken; indompelen; ineenduiken; onderdompelen; onderduiken; onderduwen; vooroverduiken; zich schuilhouden