Niederländisch
Detailübersetzungen für huldigen (Niederländisch) ins Deutsch
huldigen:
-
huldigen (hulde bewijzen; eer aandoen; eren)
Konjugationen für huldigen:
o.t.t.
- huldig
- huldigt
- huldigt
- huldigen
- huldigen
- huldigen
o.v.t.
- huldigde
- huldigde
- huldigde
- huldigden
- huldigden
- huldigden
v.t.t.
- heb gehuldigd
- hebt gehuldigd
- heeft gehuldigd
- hebben gehuldigd
- hebben gehuldigd
- hebben gehuldigd
v.v.t.
- had gehuldigd
- had gehuldigd
- had gehuldigd
- hadden gehuldigd
- hadden gehuldigd
- hadden gehuldigd
o.t.t.t.
- zal huldigen
- zult huldigen
- zal huldigen
- zullen huldigen
- zullen huldigen
- zullen huldigen
o.v.t.t.
- zou huldigen
- zou huldigen
- zou huldigen
- zouden huldigen
- zouden huldigen
- zouden huldigen
en verder
- ben gehuldigd
- bent gehuldigd
- is gehuldigd
- zijn gehuldigd
- zijn gehuldigd
- zijn gehuldigd
diversen
- huldig!
- huldigt!
- gehuldigd
- huldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze