Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. geluidloos:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geluidloos (Niederländisch) ins Deutsch

geluidloos:

geluidloos Adjektiv

  1. geluidloos (zonder geluid; stil)
    ruhig; still; leise; geräuschlos; lautlos; ohne Geräusch; schweigend; schweigsam; tonlos; klanglos
  2. geluidloos (ongezien; stil; ongemerkt; )

Übersetzung Matrix für geluidloos:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
geräuschlos geluidloos; geruisloos; ongemerkt; ongezien; stil; stilletjes; zachtjes; zonder geluid doodstil; in 't geniep; klankloos; muisstil
klanglos geluidloos; stil; zonder geluid klankloos; toonloos; zonder toon
lautlos geluidloos; stil; zonder geluid klankloos
leise geluidloos; stil; zonder geluid bedaard; fluisterend; gedeisd; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stil; stilletjes aan
ohne Geräusch geluidloos; stil; zonder geluid
ruhig geluidloos; stil; zonder geluid akkertje; bedaard; behaaglijk; gedeisd; gelijkmoedig; gemak; gerust; kalm; kalmaan; kalmpjes; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; rustig; rustig aan; rustigjes; senang; sereen; stil; stilletjes aan; zorgeloos
schweigend geluidloos; stil; zonder geluid overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stil; stilzwijgend; stom; stomverbaasd; zwijgend
schweigsam geluidloos; stil; zonder geluid gereserveerd; gesloten; opzijgezet; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam
still geluidloos; stil; zonder geluid bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan; stilzwijgend; zwijgend
tonlos geluidloos; stil; zonder geluid toonloos; zonder toon

Wiktionary Übersetzungen für geluidloos:


Cross Translation:
FromToVia
geluidloos still; ruhig; leise quiet — with little sound