Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. gekarteld:
  2. kartelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gekarteld (Niederländisch) ins Deutsch

gekarteld:


kartelen:

kartelen Verb (kartel, kartelt, kartelde, kartelden, gekarteld)

  1. kartelen (kartels krijgen)

Konjugationen für kartelen:

o.t.t.
  1. kartel
  2. kartelt
  3. kartelt
  4. kartelen
  5. kartelen
  6. kartelen
o.v.t.
  1. kartelde
  2. kartelde
  3. kartelde
  4. kartelden
  5. kartelden
  6. kartelden
v.t.t.
  1. heb gekarteld
  2. hebt gekarteld
  3. heeft gekarteld
  4. hebben gekarteld
  5. hebben gekarteld
  6. hebben gekarteld
v.v.t.
  1. had gekarteld
  2. had gekarteld
  3. had gekarteld
  4. hadden gekarteld
  5. hadden gekarteld
  6. hadden gekarteld
o.t.t.t.
  1. zal kartelen
  2. zult kartelen
  3. zal kartelen
  4. zullen kartelen
  5. zullen kartelen
  6. zullen kartelen
o.v.t.t.
  1. zou kartelen
  2. zou kartelen
  3. zou kartelen
  4. zouden kartelen
  5. zouden kartelen
  6. zouden kartelen
en verder
  1. is gekarteld
  2. zijn gekarteld
diversen
  1. kartel!
  2. kartelt!
  3. gekarteld
  4. kartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kartelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Einschnitte bekommen kartelen; kartels krijgen
Kerben bekommen kartelen; kartels krijgen
gekerbt werden kartelen; kartels krijgen

Verwandte Wörter für "kartelen":