Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- blijken:
-
Wiktionary:
- blijken → erweisen, herausstellen, hervorgehen, zeigen
- blijken → erscheinen, einleuchten, entstehend, sich herausstellen, sich zeigen
Niederländisch
Detailübersetzungen für gebleken (Niederländisch) ins Deutsch
blijken:
-
blijken (bewaarheid worden; uitkomen)
erfolgen; erscheinen; erweisen; sichherausstellen; hervorgehen; aufkommen; sichzeigen; vorkommen; folgen; sichergeben; auswirken; folgern; zur Folge haben; eintreffen; führen; erstehen; gipfeln; sicherweisen-
erscheinen Verb
-
sichherausstellen Verb
-
hervorgehen Verb (gehe hervor, gehst hervor, geht hervor, ging hervor, gingt hervor, hervorgegangen)
-
sichzeigen Verb
-
sichergeben Verb
-
zur Folge haben Verb (habe zur Folge, hast zur Folge, hat zur Folge, hatte zur Folge, habt zur Folge, zur Folge gehabt)
-
erstehen Verb
-
sicherweisen Verb
Konjugationen für blijken:
o.t.t.
- blijk
- blijkt
- blijkt
- blijken
- blijken
- blijken
o.v.t.
- bleek
- bleek
- bleek
- bleken
- bleken
- bleken
v.t.t.
- ben gebleken
- bent gebleken
- is gebleken
- zijn gebleken
- zijn gebleken
- zijn gebleken
v.v.t.
- was gebleken
- was gebleken
- was gebleken
- waren gebleken
- waren gebleken
- waren gebleken
o.t.t.t.
- zal blijken
- zult blijken
- zal blijken
- zullen blijken
- zullen blijken
- zullen blijken
o.v.t.t.
- zou blijken
- zou blijken
- zou blijken
- zouden blijken
- zouden blijken
- zouden blijken
diversen
- blijk!
- blijkt!
- gebleken
- blijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für blijken:
Verwandte Wörter für "blijken":
Antonyme für "blijken":
Verwandte Definitionen für "blijken":
Wiktionary Übersetzungen für blijken:
blijken
Cross Translation:
verb
-
uit iets duidelijk (geworden) zijn
- blijken → erweisen; herausstellen; hervorgehen; zeigen
-
blijken uit
- blijken → hervorgehen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blijken | → erscheinen; einleuchten | ↔ appear — To become visible to the apprehension of the mind |
• blijken | → entstehend | ↔ emerging — becoming prominent; newly formed; emergent; rising |
• blijken | → sich herausstellen; sich zeigen | ↔ prove — to turn out; to manifest |