Niederländisch
Detailübersetzungen für foerageren (Niederländisch) ins Deutsch
foerageren:
-
foerageren
Konjugationen für foerageren:
o.t.t.
- foerageer
- foerageert
- foerageert
- foerageren
- foerageren
- foerageren
o.v.t.
- foerageerde
- foerageerde
- foerageerde
- foerageerden
- foerageerden
- foerageerden
v.t.t.
- heb gefoerageerd
- hebt gefoerageerd
- heeft gefoerageerd
- hebben gefoerageerd
- hebben gefoerageerd
- hebben gefoerageerd
v.v.t.
- had gefoerageerd
- had gefoerageerd
- had gefoerageerd
- hadden gefoerageerd
- hadden gefoerageerd
- hadden gefoerageerd
o.t.t.t.
- zal foerageren
- zult foerageren
- zal foerageren
- zullen foerageren
- zullen foerageren
- zullen foerageren
o.v.t.t.
- zou foerageren
- zou foerageren
- zou foerageren
- zouden foerageren
- zouden foerageren
- zouden foerageren
en verder
- is gefoerageerd
- zijn gefoerageerd
diversen
- foerageer!
- foerageert!
- gefoerageerd
- foeragerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für foerageren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Futter suchen | foerageren |