Niederländisch
Detailübersetzungen für erger worden (Niederländisch) ins Deutsch
erger worden:
-
erger worden (verslechteren)
sich verschlechtern-
sich verschlechtern Verb (verslechtere mich, verslechterst dich, verslechtert sich, verslechterte sich, verslechtertet euch, sich verslechtert)
-
Konjugationen für erger worden:
o.t.t.
- word erger
- wordt erger
- wordt erger
- worden erger
- worden erger
- worden erger
o.v.t.
- werd erger
- werd erger
- werd erger
- werden erger
- werden erger
- werden erger
v.t.t.
- ben erger geworden
- bent erger geworden
- is erger geworden
- zijn erger geworden
- zijn erger geworden
- zijn erger geworden
v.v.t.
- was erger geworden
- was erger geworden
- was erger geworden
- waren erger geworden
- waren erger geworden
- waren erger geworden
o.t.t.t.
- zal erger worden
- zult erger worden
- zal erger worden
- zullen erger worden
- zullen erger worden
- zullen erger worden
o.v.t.t.
- zou erger worden
- zou erger worden
- zou erger worden
- zouden erger worden
- zouden erger worden
- zouden erger worden
diversen
- word erger!
- wordt erger!
- erger geworden
- erger wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für erger worden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sich verschlechtern | erger worden; verslechteren |
Computerübersetzung von Drittern: