Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. energieloos:


Niederländisch

Detailübersetzungen für energieloos (Niederländisch) ins Deutsch

energieloos:

energieloos Adjektiv

  1. energieloos (futloos; slap; lusteloos; lamlendig; landerig)
    lustlos; kraftlos; schlapp; mißvergnügt

Übersetzung Matrix für energieloos:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kraftlos energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap bleekjes; dood; geesteloos; hulpeloos; krachteloos; krukkig; levenloos; niet bezield; onbeholpen; onbezield; onhandig; onmachtig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; weerloos; ziekelijk; zwak
lustlos energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap bleekjes; flauw; flauwtjes; futloos; hangerig; krukkig; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes
mißvergnügt energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap futloos; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; lamlendig; landerig; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verstoord; vervelend; wrevelig
schlapp energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap armzalig; bleekjes; dof; flauw; flets; futloos; gammel; karig; krachteloos; krakkemikkig; krukkig; kwabbig; lamlendig; lijzig; lillend; log; loom; lusteloos; mager; mat; niet helder; onbeholpen; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; smakeloos; stumperig; stuntelig; sukkelig; wankel; wee; ziekelijk; zonder smaak; zwak