Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- duik:
- duiken:
-
Wiktionary:
- duiken → tauchen
- duiken → tauchen, abtauchen, eintauchen
Niederländisch
Detailübersetzungen für duik (Niederländisch) ins Deutsch
duik:
-
de duik
der Kopfsprung
Übersetzung Matrix für duik:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Kopfsprung | duik |
Verwandte Wörter für "duik":
duik form of duiken:
-
duiken (vooroverduiken)
-
duiken (in het water duiken)
Konjugationen für duiken:
o.t.t.
- duik
- duikt
- duikt
- duiken
- duiken
- duiken
o.v.t.
- dook
- dook
- dook
- doken
- doken
- doken
v.t.t.
- heb gedoken
- hebt gedoken
- heeft gedoken
- hebben gedoken
- hebben gedoken
- hebben gedoken
v.v.t.
- had gedoken
- had gedoken
- had gedoken
- hadden gedoken
- hadden gedoken
- hadden gedoken
o.t.t.t.
- zal duiken
- zult duiken
- zal duiken
- zullen duiken
- zullen duiken
- zullen duiken
o.v.t.t.
- zou duiken
- zou duiken
- zou duiken
- zouden duiken
- zouden duiken
- zouden duiken
en verder
- ben gedoken
- bent gedoken
- is gedoken
- zijn gedoken
- zijn gedoken
- zijn gedoken
diversen
- duik!
- duikt!
- gedoken
- duikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für duiken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
eintauchen | duiken; in het water duiken; vooroverduiken | dippen; dompelen; dompelen in; indompelen; induiken; ineenduiken; onderdompelen; onderduiken; onderduwen; zich schuilhouden |
ins Wasser tauchen | duiken; in het water duiken | |
tauchen | duiken; vooroverduiken | dompelen; ineenduiken; onderdompelen; onderduwen; opdiepen; opduiken; van de bodem ophalen |
vorübertauchen | duiken; vooroverduiken |