Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aufbrauchen
|
doorjagen; opmaken; verbruiken
|
afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; doorleven; doorstaan; eten; gebruiken; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tegoed doen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; vreten; zitten proppen
|
gebrauchen
|
doorjagen; opmaken; verbruiken
|
aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; bikken; bunkeren; consumeren; drugs consumeren; eten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; naar binnen werken; nemen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; pakken; schransen; schrokken; tegoed doen; toepassen; tot zich nemen; utiliseren; verbruiken; verorberen; vreten; zitten proppen
|
verbrauchen
|
doorjagen; opmaken; verbruiken
|
doorleven; doorstaan; interen; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; opvreten; uitgeven voor een maaltijd; verdragen; verduren; verorberen; verslinden; verteren
|
Not Specified | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
verbrauchen
|
|
verbruiken
|