Niederländisch
Detailübersetzungen für doorfuiven (Niederländisch) ins Deutsch
doorfuiven:
-
doorfuiven
durchmachen; durchzechen; durchfeiern-
durchmachen Verb (mache durch, machst durch, macht durch, machte durch, machtet durch, durchgemacht)
-
durchfeiern Verb
-
Konjugationen für doorfuiven:
o.t.t.
- fuif door
- fuift door
- fuift door
- fuifen door
- fuifen door
- fuifen door
o.v.t.
- fuifde door
- fuifde door
- fuifde door
- fuifden door
- fuifden door
- fuifden door
v.t.t.
- heb doorgefuifd
- hebt doorgefuifd
- heeft doorgefuifd
- hebben doorgefuifd
- hebben doorgefuifd
- hebben doorgefuifd
v.v.t.
- had doorgefuifd
- had doorgefuifd
- had doorgefuifd
- hadden doorgefuifd
- hadden doorgefuifd
- hadden doorgefuifd
o.t.t.t.
- zal doorfuiven
- zult doorfuiven
- zal doorfuiven
- zullen doorfuiven
- zullen doorfuiven
- zullen doorfuiven
o.v.t.t.
- zou doorfuiven
- zou doorfuiven
- zou doorfuiven
- zouden doorfuiven
- zouden doorfuiven
- zouden doorfuiven
diversen
- fuif door!
- fuift door!
- doorgefuifd
- doorfuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorfuiven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
durchfeiern | doorfuiven | |
durchmachen | doorfuiven | avanceren; beleven; doorleven; doorlopen; doormaken; doorstaan; ervaren; gewaarworden; ondervinden; verder lopen; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; voelen; voortgaan |
durchzechen | doorfuiven | doorbuigen; doorzakken |