Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. boos worden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für boos worden (Niederländisch) ins Deutsch

boos worden:

boos worden Verb (word boos, wordt boos, werd boos, werden boos, boos geworden)

  1. boos worden
    sich erbosen; zürnen

Konjugationen für boos worden:

o.t.t.
  1. word boos
  2. wordt boos
  3. wordt boos
  4. worden boos
  5. worden boos
  6. worden boos
o.v.t.
  1. werd boos
  2. werd boos
  3. werd boos
  4. werden boos
  5. werden boos
  6. werden boos
v.t.t.
  1. ben boos geworden
  2. bent boos geworden
  3. is boos geworden
  4. zijn boos geworden
  5. zijn boos geworden
  6. zijn boos geworden
v.v.t.
  1. was boos geworden
  2. was boos geworden
  3. was boos geworden
  4. waren boos geworden
  5. waren boos geworden
  6. waren boos geworden
o.t.t.t.
  1. zal boos worden
  2. zult boos worden
  3. zal boos worden
  4. zullen boos worden
  5. zullen boos worden
  6. zullen boos worden
o.v.t.t.
  1. zou boos worden
  2. zou boos worden
  3. zou boos worden
  4. zouden boos worden
  5. zouden boos worden
  6. zouden boos worden
diversen
  1. word boos!
  2. wordt boos!
  3. boos geworden
  4. boos wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für boos worden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sich erbosen boos worden
zürnen boos worden

Verwandte Übersetzungen für boos worden