Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- blijven bij:
- bijblijven:
-
Wiktionary:
- blijven bij → bestehen
Niederländisch
Detailübersetzungen für blijven bij (Niederländisch) ins Deutsch
blijven bij:
-
blijven bij (hechten aan)
Übersetzung Matrix für blijven bij:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anhängen | aanhaken; haken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anhängen | blijven bij; hechten aan | aanhaken; aanhangen; aankoppelen; vasthaken; vastkoppelen |
bei jemandem bleiben | blijven bij; hechten aan |
Wiktionary Übersetzungen für blijven bij:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blijven bij | → bestehen | ↔ insist — to hold up a claim emphatically |
blijven bij form of bijblijven:
-
bijblijven (bijbenen; bijhouden)
mithalten; mitkommen; Schritt halten-
Schritt halten Verb (halte Schritt, hälst Schritt, hält Schritt, hielt Schritt, hieltet Schritt, Schritt gehalten)
-
bijblijven (bij bewustzijn blijven)
Konjugationen für bijblijven:
o.t.t.
- blijf bij
- blijft bij
- blijft bij
- blijven bij
- blijven bij
- blijven bij
o.v.t.
- bleef bij
- bleef bij
- bleef bij
- bleven bij
- bleven bij
- bleven bij
v.t.t.
- heb bijgebleven
- hebt bijgebleven
- heeft bijgebleven
- hebben bijgebleven
- hebben bijgebleven
- hebben bijgebleven
v.v.t.
- had bijgebleven
- had bijgebleven
- had bijgebleven
- hadden bijgebleven
- hadden bijgebleven
- hadden bijgebleven
o.t.t.t.
- zal bijblijven
- zult bijblijven
- zal bijblijven
- zullen bijblijven
- zullen bijblijven
- zullen bijblijven
o.v.t.t.
- zou bijblijven
- zou bijblijven
- zou bijblijven
- zouden bijblijven
- zouden bijblijven
- zouden bijblijven
diversen
- blijf bij!
- blijft bij!
- bijgebleven
- bijblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bijblijven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Schritt halten | bijbenen; bijblijven; bijhouden | |
bei Bewustsein bleiben | bij bewustzijn blijven; bijblijven | |
bewust bleiben | bij bewustzijn blijven; bijblijven | |
mithalten | bijbenen; bijblijven; bijhouden | |
mitkommen | bijbenen; bijblijven; bijhouden |