Niederländisch
Detailübersetzungen für binnenstromen (Niederländisch) ins Deutsch
binnenstromen:
binnenstromen Verb (stroom binnen, stroomt binnen, stroomde binnen, stroomden binnen, binnengestroomd)
-
binnenstromen
einströmen; herbeiströmen; hineinlaufen; hereinströmen-
herbeiströmen Verb (ströme herbei, strömst herbei, strömt herbei, strömte herbei, strömtet herbei, herbeigeströmt)
-
hineinlaufen Verb (laufe hinein, läufst hinein, läuft hinein, lief hinein, lieft hinein, hineingelaufen)
-
hereinströmen Verb
Konjugationen für binnenstromen:
o.t.t.
- stroom binnen
- stroomt binnen
- stroomt binnen
- stromen binnen
- stromen binnen
- stromen binnen
o.v.t.
- stroomde binnen
- stroomde binnen
- stroomde binnen
- stroomden binnen
- stroomden binnen
- stroomden binnen
v.t.t.
- ben binnengestroomd
- bent binnengestroomd
- is binnengestroomd
- zijn binnengestroomd
- zijn binnengestroomd
- zijn binnengestroomd
v.v.t.
- was binnengestroomd
- was binnengestroomd
- was binnengestroomd
- waren binnengestroomd
- waren binnengestroomd
- waren binnengestroomd
o.t.t.t.
- zal binnenstromen
- zult binnenstromen
- zal binnenstromen
- zullen binnenstromen
- zullen binnenstromen
- zullen binnenstromen
o.v.t.t.
- zou binnenstromen
- zou binnenstromen
- zou binnenstromen
- zouden binnenstromen
- zouden binnenstromen
- zouden binnenstromen
diversen
- stroom binnen!
- stroomt binnen!
- binnengestroomd
- binnenstromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für binnenstromen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einströmen | binnenstromen | instromen; massaal opkomen; toestromen |
herbeiströmen | binnenstromen | massaal opkomen; toelopen; toestromen |
hereinströmen | binnenstromen | |
hineinlaufen | binnenstromen | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan; instromen; massaal opkomen; toestromen |