Niederländisch
Detailübersetzungen für binnenbreken (Niederländisch) ins Deutsch
binnenbreken:
-
binnenbreken
Konjugationen für binnenbreken:
o.t.t.
- breek binnen
- breekt binnen
- breekt binnen
- breken binnen
- breken binnen
- breken binnen
o.v.t.
- brak binnen
- brak binnen
- brak binnen
- braken binnen
- braken binnen
- braken binnen
v.t.t.
- ben binnengebroken
- bent binnengebroken
- is binnengebroken
- zijn binnengebroken
- zijn binnengebroken
- zijn binnengebroken
v.v.t.
- was binnengebroken
- was binnengebroken
- was binnengebroken
- waren binnengebroken
- waren binnengebroken
- waren binnengebroken
o.t.t.t.
- zal binnenbreken
- zult binnenbreken
- zal binnenbreken
- zullen binnenbreken
- zullen binnenbreken
- zullen binnenbreken
o.v.t.t.
- zou binnenbreken
- zou binnenbreken
- zou binnenbreken
- zouden binnenbreken
- zouden binnenbreken
- zouden binnenbreken
diversen
- breek binnen!
- breekt binnen!
- binnengebroken
- binnenbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für binnenbreken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einbrechen | binnenbreken | afglijden; aftakelen; afzakken; beroven; binnen breken; binnenvallen; doorbuigen; doordringen; doorzakken; een inbraak doen; inbreken; inzinken; onverwachts langskomen; penetreren; vervallen; wegglijden; wegzinken |