Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze bewapend

übersetze bewapend von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

bewapend:
- bewaffnet
bewapenen:
- bewaffnen
Wiktionary:
- bewapenen → bewaffnen
- bewapenen → bewaffnen, rüsten, waffnen, ausrüsten, aufrüsten, armieren, bewehren, verstärken

Niederländisch

Detailübersetzungen für bewapend (Niederländisch) ins Deutsch

bewapend:

bewapend Adjektiv

bewapend (gewapend)
bewaffnet
- bewaffnet Adjektiv

Übersetzung Matrix für bewapend:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bewaffnet	bewapend; gewapend

bewapenen:

bewapenen Verb (bewapen, bewapent, bewapende, bewapenden, bewapend)

bewapenen (wapenen)
bewaffnen
- bewaffnen Verb (bewaffne, bewaffnst, bewaffnt, bewaffnte, bewaffntet, bewaffnet)

Konjugationen für bewapenen:

o.t.t.

bewapen
bewapent
bewapent
bewapen
bewapen
bewapen

o.v.t.

bewapende
bewapende
bewapende
bewapenden
bewapenden
bewapenden

v.t.t.

heb bewapend
hebt bewapend
heeft bewapend
hebben bewapend
hebben bewapend
hebben bewapend

v.v.t.

had bewapend
had bewapend
had bewapend
hadden bewapend
hadden bewapend
hadden bewapend

o.t.t.t.

zal bewapenen
zult bewapenen
zal bewapenen
zullen bewapenen
zullen bewapenen
zullen bewapenen

o.v.t.t.

zou bewapenen
zou bewapenen
zou bewapenen
zouden bewapenen
zouden bewapenen
zouden bewapenen

diversen

bewapen!
bewapent!
bewapend
bewapenend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bewapenen:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bewaffnen	bewapenen; wapenen	bepantseren; harnassen

Wiktionary Übersetzungen für bewapenen:

bewapenen

verb

iemand van wapens voorzien
- bewapenen → bewaffnen

Cross Translation:

From	To	Via
• bewapenen	→ bewaffnen; rüsten	↔ arm — to supply with weapons
• bewapenen	→ waffnen; bewaffnen; rüsten; ausrüsten; aufrüsten; armieren; bewehren; verstärken	↔ armer — Traductions à trier suivant le sens