Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- beschimpen:
-
Wiktionary:
- beschimpen → beschimpfen, verhöhnen
- beschimpen → beleidigen, beschimpfen
Niederländisch
Detailübersetzungen für beschimpen (Niederländisch) ins Deutsch
beschimpen:
-
beschimpen (verguizen; honen)
-
beschimpen (afgeven op)
beschimpen-
beschimpen Verb
-
-
beschimpen (bespotten)
-
beschimpen (uitschelden)
beschimpfen; ausschimpfen-
ausschimpfen Verb (schimpfe aus, schimpfst aus, schimpft aus, schimpfte aus, schimpftet aus, ausgeschimpft)
Konjugationen für beschimpen:
o.t.t.
- beschimp
- beschimpt
- beschimpt
- beschimpen
- beschimpen
- beschimpen
o.v.t.
- beschimpte
- beschimpte
- beschimpte
- beschimpten
- beschimpten
- beschimpten
v.t.t.
- heb beschimpt
- hebt beschimpt
- heeft beschimpt
- hebben beschimpt
- hebben beschimpt
- hebben beschimpt
v.v.t.
- had beschimpt
- had beschimpt
- had beschimpt
- hadden beschimpt
- hadden beschimpt
- hadden beschimpt
o.t.t.t.
- zal beschimpen
- zult beschimpen
- zal beschimpen
- zullen beschimpen
- zullen beschimpen
- zullen beschimpen
o.v.t.t.
- zou beschimpen
- zou beschimpen
- zou beschimpen
- zouden beschimpen
- zouden beschimpen
- zouden beschimpen
diversen
- beschimp!
- beschimpt!
- beschimpt
- beschimpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beschimpen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ausschimpfen | beschimpen; uitschelden | beledigen; foeteren; joelen; schelden; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden |
beschimpen | afgeven op; beschimpen | |
beschimpfen | beschimpen; bespotten; uitschelden | beledigen; foeteren; schelden; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden |
lästern | beschimpen; honen; verguizen | bekladden; belasteren; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kwaadspreken; lasteren; roddelen; smaden |
verleumden | beschimpen; honen; verguizen | aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; zwart kleuren; zwartmaken |
Wiktionary Übersetzungen für beschimpen:
beschimpen
Cross Translation:
verb
-
met scheldwoorden overladen
- beschimpen → beschimpfen; verhöhnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beschimpen | → beleidigen; beschimpfen | ↔ abuse — to insult |