Niederländisch
Detailübersetzungen für afkalft (Niederländisch) ins Deutsch
afkalven:
-
afkalven
Konjugationen für afkalven:
o.t.t.
- kalf af
- kalft af
- kalft af
- kalven af
- kalven af
- kalven af
o.v.t.
- kalfde af
- kalfde af
- kalfde af
- kalfden af
- kalfden af
- kalfden af
v.t.t.
- ben afgekalfd
- bent afgekalfd
- is afgekalfd
- zijn afgekalfd
- zijn afgekalfd
- zijn afgekalfd
v.v.t.
- was afgekalfd
- was afgekalfd
- was afgekalfd
- waren afgekalfd
- waren afgekalfd
- waren afgekalfd
o.t.t.t.
- zal afkalven
- zult afkalven
- zal afkalven
- zullen afkalven
- zullen afkalven
- zullen afkalven
o.v.t.t.
- zou afkalven
- zou afkalven
- zou afkalven
- zouden afkalven
- zouden afkalven
- zouden afkalven
diversen
- kalf af!
- kalft af!
- afgekalfd
- afkalvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afkalven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abblättern | afkalven | afbladderen; afschilferen; schilferen |
abschälen | afkalven |