Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. aanstichter:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanstichter (Niederländisch) ins Deutsch

aanstichter:

aanstichter [de ~ (m)] Nomen

  1. de aanstichter (initiatiefnemer; veroorzaker)
    der Verursacher; der Initiator
  2. de aanstichter (oprichter; stichter)
    der Gründer; der Initiator; der Stifter; der Urheber; der Anführer; der Anstifter
  3. de aanstichter (instigator; aanzetter; opstoker)
    der Anführer; der Anreger

Übersetzung Matrix für aanstichter:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Anführer aanstichter; aanzetter; instigator; oprichter; opstoker; stichter aanstichters; aanvoerder; aanvoerders; belhamel; bestuurder; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdleider; hoofdman; hoofdmannen; hopmannen; kapitein; kopmannen; kopstuk; kopstukken; leider; leider bij de verkenners; leiders; manager; meesterknecht; opperhoofd; raddraaier; raddraaister; scheepskapitein; schipper; stamhoofd; voormannen; voorwerker; voorzitter
Anreger aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker
Anstifter aanstichter; oprichter; stichter aanstichters; belhamel; opstokers; raddraaier; raddraaister
Gründer aanstichter; oprichter; stichter grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
Initiator aanstichter; initiatiefnemer; oprichter; stichter; veroorzaker grondlegger; grondvester; initiator; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
Stifter aanstichter; oprichter; stichter grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
Urheber aanstichter; oprichter; stichter auteur; grondlegger; grondvester; maker; oprichter; oprichtster; schepper; stamvader; stichter; voortbrenger
Verursacher aanstichter; initiatiefnemer; veroorzaker

Wiktionary Übersetzungen für aanstichter:


Cross Translation:
FromToVia
aanstichter Anstifter abettor — inciter