Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: boetedoening

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: boetedoening

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

boetedoening:
- Pönitenz; Prüfung; Versuchung; Buße; Genugtuung; Sühne; Feuerprobe; Sühnung; Bussestrafe
Wiktionary:
- boetedoening → Sühne, Buße

Niederländisch

Detailübersetzungen für boetedoening (Niederländisch) ins Deutsch

boetedoening:

boetedoening [de ~ (v)] Nomen

de boetedoening (boetstraf)
die Pönitenz; die Prüfung; die Versuchung; die Buße; die Genugtuung; die Sühne; die Feuerprobe; die Sühnung; die Bussestrafe
- Pönitenz [die ~] Nomen
- Prüfung [die ~] Nomen
- Versuchung [die ~] Nomen
- Buße [die ~] Nomen
- Genugtuung [die ~] Nomen
- Sühne [die ~] Nomen
- Feuerprobe [die ~] Nomen
- Sühnung [die ~] Nomen
- Bussestrafe [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für boetedoening:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Bussestrafe	boetedoening; boetstraf
Buße	boetedoening; boetstraf	boete; geldboete; geldstraf; penalty; penitentie
Feuerprobe	boetedoening; boetstraf	vuurproef
Genugtuung	boetedoening; boetstraf	bevrediging; genoegdoening; satisfactie; tevredenstelling; voldaanheid; voldoening
Prüfung	boetedoening; boetstraf	aanvechting; auditie; bekoring; beproeving; bezoeking; computertoets; controle; eindexamen; ergernis; ernstige toetsing; examen; exploratie; grief; inspectie; kwelling; nood; onderzoek; proef; proefwerk; repetitie; schoolexamen; seductie; temptatie; tentamen; test; toets; universitair examen; validatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking; vuurproef
Pönitenz	boetedoening; boetstraf
Sühne	boetedoening; boetstraf	boete; penalty
Sühnung	boetedoening; boetstraf
Versuchung	boetedoening; boetstraf	aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie

Verwandte Wörter für "boetedoening":

boetedoeningen

Wiktionary Übersetzungen für boetedoening:

Cross Translation:

From	To	Via
• boetedoening	→ Sühne; Buße	↔ atonement — reconciliation of God and mankind
• boetedoening	→ Buße	↔ penance — voluntary self-imposed punishment