Niederländisch
Detailübersetzungen für verlummelen (Niederländisch) ins Deutsch
verlummelen:
-
verlummelen (verbeuzelen; verknoeien)
Konjugationen für verlummelen:
o.t.t.
- verlummel
- verlummelt
- verlummelt
- verlummelen
- verlummelen
- verlummelen
o.v.t.
- verlummelde
- verlummelde
- verlummelde
- verlummelden
- verlummelden
- verlummelden
v.t.t.
- heb verlummeld
- hebt verlummeld
- heeft verlummeld
- hebben verlummeld
- hebben verlummeld
- hebben verlummeld
v.v.t.
- had verlummeld
- had verlummeld
- had verlummeld
- hadden verlummeld
- hadden verlummeld
- hadden verlummeld
o.t.t.t.
- zal verlummelen
- zult verlummelen
- zal verlummelen
- zullen verlummelen
- zullen verlummelen
- zullen verlummelen
o.v.t.t.
- zou verlummelen
- zou verlummelen
- zou verlummelen
- zouden verlummelen
- zouden verlummelen
- zouden verlummelen
diversen
- verlummel!
- verlummelt!
- verlummeld
- verlummelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verlummelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bummeln | verbeuzelen; verknoeien; verlummelen | aan de zwier gaan; banjeren; boemelen; de hort op gaan; gaan; kuieren; lanterfanten; lopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen; slenteren; stappen; uitgaan; wandelen; zich voortbewegen |
vergeuden | verbeuzelen; verknoeien; verlummelen | opmaken; potverteren; verboemelen; verbrassen; verdoen; vergieten; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen |
vertrödeln | verbeuzelen; verknoeien; verlummelen | |
vertun | verbeuzelen; verknoeien; verlummelen | verboemelen; verbrassen; verdoen; vergieten; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verprutsen; verspillen |
Wiktionary Übersetzungen für verlummelen:
verlummelen
verb
-
übertragen, salopp: (Zeit) müßig verbringen