Niederländisch
Detailübersetzungen für inbedden (Niederländisch) ins Deutsch
inbedden:
-
inbedden
Konjugationen für inbedden:
o.t.t.
- bed in
- bedt in
- bedt in
- bedden in
- bedden in
- bedden in
o.v.t.
- bedde in
- bedde in
- bedde in
- bedden in
- bedden in
- bedden in
v.t.t.
- heb ingebed
- hebt ingebed
- heeft ingebed
- hebben ingebed
- hebben ingebed
- hebben ingebed
v.v.t.
- had ingebed
- had ingebed
- had ingebed
- hadden ingebed
- hadden ingebed
- hadden ingebed
o.t.t.t.
- zal inbedden
- zult inbedden
- zal inbedden
- zullen inbedden
- zullen inbedden
- zullen inbedden
o.v.t.t.
- zou inbedden
- zou inbedden
- zou inbedden
- zouden inbedden
- zouden inbedden
- zouden inbedden
en verder
- ben ingebed
- bent ingebed
- is ingebed
- zijn ingebed
- zijn ingebed
- zijn ingebed
diversen
- bed in!
- bedt in!
- ingebed
- inbeddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inbedden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einbetten | inbedden | inpassen; insluiten; passen in |
einfügen | inbedden | aanpassen; inbrengen; inlassen; inleggen; inpassen; inschuiven; invoegen; naar elkaar toe schuiven; op proef aantrekken; overgaan op nieuwe rijbaan; passen; passen in; plakken; tussen zetten; tussenleggen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar |
einpassen | inbedden | inlassen; inpassen; passen in; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar |
hineinpassen | inbedden | inpassen; passen in |