Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. bereikbaarheid:
  2. bereikbaar:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bereikbaarheid (Niederländisch) ins Deutsch

bereikbaarheid:


bereikbaar:

bereikbaar Adjektiv

  1. bereikbaar (begaanbaar; toegankelijk)
    erreichbar; zugänglich; fahrbar; begehbar; gangbar

Übersetzung Matrix für bereikbaar:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
begehbar begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk loopbaar
erreichbar begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk haalbaar; realiseerbaar; te doen; verwezenlijkbaar
fahrbar begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk berijdbaar; bevaarbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
gangbar begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk draaiende; gewoon; loopbaar; normaal
zugänglich begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk aanspreekbaar; amicaal; bedaard; benaderbaar; bereidwillig; gelijkmoedig; genaakbaar; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; onbewogen; ontvankelijk; open; openstaand; rustig; sereen; tegemoetkomend; toegankelijk; toeschietelijk; vatbaar; vriendschappelijk; welwillend

Verwandte Wörter für "bereikbaar":


Wiktionary Übersetzungen für bereikbaar:

bereikbaar
adjective
  1. de eigenschap hebbend dat men ernaartoe kan gaan of communicatie ermee kan hebben

Cross Translation:
FromToVia
bereikbaar erreichbar reachable — within easy reach