"s'accorder" übersetzt von Französische ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

s'accorder:
- overeenkomen; overeenstemmen; eens worden; overeenstemmen met; overeenkomen met; kloppen met; stroken; stroken met; samenstemmen; harmoniëren; een harmonieus geheel vormen

Französisch

Detailübersetzungen für s'accorder (Französisch) ins Niederländisch

s'accorder (s'entendre sur; consentir à; donner son accord; donner son consentement; se mettre d'accord; tomber d'accord; être d'accord avec)
overeenkomen; overeenstemmen; eens worden
- overeenkomen Verb (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
- overeenstemmen Verb (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
- eens worden Verb (word eens, wordt eens, werd eens, werden eens, eens geworden)
s'accorder (concorder; convenir; consentir; s'entendre sur)
overeenkomen; overeenstemmen met; overeenkomen met; kloppen met; stroken; stroken met
- overeenkomen Verb (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
- overeenstemmen met Verb
- overeenkomen met Verb
- kloppen met Verb
- stroken Verb
- stroken met Verb
s'accorder (s'harmoniser)
samenstemmen; harmoniëren; overeenstemmen; een harmonieus geheel vormen
- samenstemmen Verb (stem samen, stemt samen, stemde samen, stemden samen, samengestemd)
- harmoniëren Verb (harmonieer, harmonieert, harmonieerde, harmonieerden, geharmonieerd)
- overeenstemmen Verb (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
- een harmonieus geheel vormen Verb

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
overeenstemmen		accord; convention
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
een harmonieus geheel vormen	s'accorder; s'harmoniser
eens worden	consentir à; donner son accord; donner son consentement; s'accorder; s'entendre sur; se mettre d'accord; tomber d'accord; être d'accord avec
harmoniëren	s'accorder; s'harmoniser
kloppen met	concorder; consentir; convenir; s'accorder; s'entendre sur
overeenkomen	concorder; consentir; consentir à; convenir; donner son accord; donner son consentement; s'accorder; s'entendre sur; se mettre d'accord; tomber d'accord; être d'accord avec	concorder; correspondre à; s'entendre sur; tomber d'accord sur; être conforme à
overeenkomen met	concorder; consentir; convenir; s'accorder; s'entendre sur
overeenstemmen	consentir à; donner son accord; donner son consentement; s'accorder; s'entendre sur; s'harmoniser; se mettre d'accord; tomber d'accord; être d'accord avec	concorder; correspondre; correspondre à; coïncider; être conforme à; être correct
overeenstemmen met	concorder; consentir; convenir; s'accorder; s'entendre sur
samenstemmen	s'accorder; s'harmoniser
stroken	concorder; consentir; convenir; s'accorder; s'entendre sur	concorder; correspondre à; être conforme à
stroken met	concorder; consentir; convenir; s'accorder; s'entendre sur