Übersicht
Französisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
vis-à-vis de:
-
Wiktionary:
vis-à-vis de → tegenover, jegens
vis-à-vis de → tegenover, ten opzichte van, t.o.v.
-
Wiktionary:
Französisch
Detailübersetzungen für vis-à-vis de (Französisch) ins Niederländisch
vis-à-vis de: (*Wort und Satz getrennt)
- vis: schroef
- visé: voorgesteld; verschroefd; beoogd; voorgenomen
- vivre: zijn; bestaan; leven; existeren; wonen; verblijven; logeren; resideren; meemaken; voelen; ervaren; beleven; ondervinden; gewaarworden; doormaken
- voir: zien; kijken; onderscheiden; bekijken; opmerken; staren; aanschouwen; turen; ontwaren; horen; signaleren; observeren; voelen; merken; waarnemen; bemerken; bespeuren; gewaarworden; begrijpen; snappen; met het verstand vatten; blikken; blikken werpen; bezichtigen; inspecteren; realiseren; beseffen; inzien; onderkennen; doorzien; te zien krijgen; doornemen; aankijken; gadeslaan; toeschouwen
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- de: van; vanaf; per; uit; weg; vanaf deze plaats; in; te; aan; bij; erbij; erop; van de zijde van
- dé: dobbelsteen; teerling
Wiktionary Übersetzungen für vis-à-vis de:
vis-à-vis de
Cross Translation:
preposition
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • vis-à-vis de | → tegenover | ↔ gegenüber — (lokale) Präposition mit dem Dativ: auf der anderen (entgegengesetzten) Seite |
| • vis-à-vis de | → tegenover; ten opzichte van; t.o.v. | ↔ gegenüber — (modale) Präposition mit dem Dativ: in Bezug auf, im Gegensatz zu |
Verwandte Übersetzungen für vis-à-vis de
Niederländisch