"reconcile" übersetzt von Englische ins Niederländisch--Interglot

Remove Ads

Übersicht

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

reconcile:
- bijleggen; verzoenen; schikken; goedmaken; ruzie afsluiten; verbroederen; overeenbrengen; afstemmen
Wiktionary:
- reconcile → reconcilieren, verzoenen
- reconcile → in overeenstemming brengen, rijmen, tot overeenstemming brengen, stemmen, overeenbrengen, verzoenen

Englisch

Detailübersetzungen für reconcile (Englisch) ins Niederländisch

reconcile:

to reconcile Verb (reconciles, reconciled, reconciling)

to reconcile (settle)
bijleggen; verzoenen; schikken
- bijleggen Verb (leg bij, legt bij, legde bij, legden bij, bijgelegd)
- verzoenen Verb (verzoen, verzoent, verzoende, verzoenden, verzoend)
- schikken Verb (schik, schikt, schikte, schikten, geschikt)
to reconcile (settle)
goedmaken; bijleggen; ruzie afsluiten
- goedmaken Verb (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
- bijleggen Verb (leg bij, legt bij, legde bij, legden bij, bijgelegd)
- ruzie afsluiten Verb
to reconcile (conciliate)
verbroederen
- verbroederen Verb (verbroeder, verbroedert, verbroederde, verbroederden, verbroederd)
to reconcile
overeenbrengen
- overeenbrengen Verb (breng overeen, brengt overeen, bracht overeen, brachten overeen, overeen gebracht)
to reconcile

– To compare and adjust two or more accounts or statements so that the figures agree. ¹
afstemmen
- afstemmen Verb (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)

Konjugationen für reconcile:

present

reconcile
reconcile
reconciles
reconcile
reconcile
reconcile

simple past

reconciled
reconciled
reconciled
reconciled
reconciled
reconciled

present perfect

have reconciled
have reconciled
has reconciled
have reconciled
have reconciled
have reconciled

past continuous

was reconciling
were reconciling
was reconciling
were reconciling
were reconciling
were reconciling

future

shall reconcile
will reconcile
will reconcile
shall reconcile
will reconcile
will reconcile

continuous present

am reconciling
are reconciling
is reconciling
are reconciling
are reconciling
are reconciling

subjunctive

be reconciled
be reconciled
be reconciled
be reconciled
be reconciled
be reconciled

diverse

reconcile!
let's reconcile!
reconciled
reconciling

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Übersetzung Matrix für reconcile:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afstemmen		adjusting; equalisation; equalization; synchronisation; synchronization; tune in to; tuning
goedmaken		atoning for; making up for; redeem
schikken		arrangement; ordening
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afstemmen	reconcile	adjust; decline; denounce; disapprove; disclaim; fix; object to; outvote; refuse; reject; repudiate; spurn; synchronise; synchronize; tune; tune in; turn down; vote down
bijleggen	reconcile; settle	contribute; contribute more; make up; pay; pay an additional charge; pay extra; pay in; settle the difference; share in the costs
goedmaken	reconcile; settle	better; compensate for; correct; counterbalance; fix; get better; improve; make better; make good; make up; mend; put straight; rectify; renew; repair; restore; set right
overeenbrengen	reconcile
ruzie afsluiten	reconcile; settle
schikken	reconcile; settle	arrange; fix; make up; order; patch up a quarrel; regulate; settle; suit; suit one's convenience
verbroederen	conciliate; reconcile
verzoenen	reconcile; settle
-	accommodate; conciliate; harmonise; harmonize; make up; patch up; resign; settle; submit
Other	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
-	make up; settle

Synonyms for "reconcile":

accommodate; conciliate; harmonize; harmonise
harmonize; harmonise; adjust; set; correct
patch up; make up; settle; agree; hold; concur; concord
resign; submit; accept

Wiktionary Übersetzungen für reconcile:

reconcile

verb

to restore a friendly relationship
- reconcile → reconcilieren; verzoenen
to make things compatible or consistent
- reconcile → verzoenen

reconcile

verb

vrede laten sluiten
- verzoenen → reconcile

Cross Translation:

From	To	Via
• reconcile	→ in overeenstemming brengen; rijmen; tot overeenstemming brengen; stemmen	↔ accorder — mettre d’accord.
• reconcile	→ overeenbrengen	↔ concilier — accorder ensemble des personnes diviser d’opinion, d’intérêt.
• reconcile	→ verzoenen	↔ réconcilier — remettre d’accord ensemble des personnes qui étaient brouiller.

Computerübersetzung von Drittern:

übersetze reconcile von Englische ins Niederländisch